Dorpscanon van Broeksterwâld


Dat er vroeger in de Dokkumer Wâlden e.o. grote armoede heerste is al jarenlang een gegeven. De leefomstandigheden waren bar en boos. Armoedige woningen, (lees krotten) en grote gezinnen waren in die tijd heel normaal, doch om de dagelijkse kost te verdienen niet. Zo ook in Broeksterwoude. In bovengenoemd jaar ging een commissielid, benoemd uit en door de leden der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, afdeling Dantumadeel, t.w. de Weleerwaarde Heer P. van Kleffens, Hervormd predikant te Akkerwoude een “slach troch De Broek”. Zijn bevindingen heeft hij aan het papier toevertrouwd en aangeboden aan Het Edelachtbare Grietenij-bestuur van Dantumadeel, inhoudende het verzoek, “om door het bouwen eener school, op de z.g. Akkerwoudster Broek, bevordelijk te willen zijn, aan de noodzakelijke vorming en opvoeding door openbaar onderwijs, van een tot hiertoe hoogst verwaarloosd aankomend geslacht.

Hierna zijn relaas: “het is gebleken dat er op De Broek, behoorende onder den dorpe Akkerwoude, en bewoond meerendeels door min of geheel onvermogenden, slechts zeer enkelen gevonden worden die enigszins of gebrekkig kunnen lezen en schrijven en bij welke het onderwijs en de zedelijke opvoeding, niet in de hoogste mate en op de onverantwoordelijkste wijze verwaarloosd is geworden. Uit een verslag, daartoe aan de vergadering der Maatschappij, dato 16 maart 1848 aangeboden, moge het volgende ter bevestiging van het bovenstaande dienen: Op een uitgetrektheid van een half uur gaans in den omtrek, heb ik 55 huizen, of liever grootendeels armoedige strooijen hutten bezocht, en bevonden, dat het getal zielen in deze huisgezinnen 304 bedroeg, van dit zielental heb ik er 77 ontmoet, welke mij te kennen gaven dat zij eenigzins konden lezen, hoewel gelijk dit bij onderzoek bleek, op een allergebrekkelijkste wijze en dikwerf zo, dat het niet dien naam verdienen kon. Verder hebben mij er 112, die den ouderdom van 12 jaren te bovengingen betuigd, dat zij volstrekt niet konden lezen noch schrijven. Eindelijk heb ik nog onder dat getal 118 kinderen, beneden de 12 jaren aangetroffen waarvan slechts 10 ter schoole gaan, terwijl er meer dan honderd als reddelooze dieren opgroeijen die niet weten wat hunne linker of regterhand zij, zonder iets te leeren dat hen doet gevoelen, dat zij redelijke schepselen zijn wier geesten voor eene oneindige volmaking vatbaar zijn. En daar deze omtrek en dit getal nu slechts een gedeelte uitmaakt van dit zoo verwaarloosd oord, kan men alzo hieruit bij gevolgtrekking afleiden, hoe aanzienlijk dáár het getal dier kinderen wezen moet, die ten eenemale missen wat anders in ons dierbare vaderland op zulk eenen hoogen prijs worden gesteld. De redenen van deze verwaarloozing vinden wij in het volgende:

Vooreerst dat de ouders zelve vroeger op gelijke wijze verwaarloosd zijn geworden-min of ten eenenmale onvermogend zijn om eenige gelden voor het onderwijs af te zonderen, en ook hoegenaamd uit volslagen onkunde daartoe geene begeerte aan den dag kunnen leggen, te minder wanneer nog daarmede ongunstiger omstandigheden verbonden zijn.Ten tweede: deze ongunstige omstandigheden zijn de groote uitgestrektheid van deze Broek en die het voor de meesten eene onmogelijke zaak maakt, vanwegens den daardoor meer of minder verwijderden afstand van het dorp Akkerwoude of naburige dorpen vooral in den winter en bij slechte wegen en weder, van het schoolonderwijs gebruik te maken dat daar gegeven wordt. Ten derden: dat de armoedige omstandigheden van verreweg de meeste n het niet toelaten dat zij in gunstiger jaargetijde naar de naaste scholen gaan, als wanneer de noodzakelijkheid om daar iets op het veld te verdienen dit billijkerwijze in den weg staat en eindelijk, omdat er in het nabijgelegen gehucht de Valom, aan het welke zoveele armoedige woningen van de Broek grenzen, evenmin op dezelve voor alle schoolonderwijs geene gelegenheid bestaat”.

Tot zover het pleiten van een Hervormde predikant voor het stichten van een school op De Broek.

Dagelijks reden vele duizenden auto’s langs Broeksterwâld, maar door de aanleg van de Centrale As is het inmiddels een stuk rustiger worden op de Haadwei. Maar hoe de toekomst ook zal worden, het is niet te vergelijken met de omstandigheden in de 19e eeuw en begin 20e eeuw. In vele publicaties worden de erbarmelijke omstandigheden beschreven met betrekking tot woonomstandigheden, scholing, hygiëne en arbeidsomstandigheden. Het geeft een beeld van armoe, grote gezinnen, spitketen en analfabetisme. Dit staat allemaal in schril contrast met de hedendaagse situatie. Het dorp heeft nog steeds een eigen school, een dorpshuis, een speeltuin, een kaatsveld en twee kerken. Aan de westzijde van het dorp is in de jaren 90 van de vorige eeuw een nieuwe wijk verrezen met ruim 30 woningen, en er liggen nog plannen voor een verdere uitbreiding.

Maar hoe anders was het voorheen. Pas in 1964 werd Broeksterwâld een zelfstandig dorp, daarvoor behoorde het gebied toe aan buurdorp Akkerwoude, waardoor het heel lang de naam had van Broek onder Akkerwoude. Een klein gedeelte viel destijds onder Rinsumageast, en aan de oostzijde nog een gedeelte wat toebehoorde aan Dantumawoude. Maar de geschiedenis gaat natuurlijk veel verder terug, want aan de westzijde vinden we de huidige Schwarzenbergloane, voorheen de Westerloane of Westersingel geheten. Deze oude naam vinden we vandaag de dag weer terug in de nieuwbouwwijk. Deze Schwarzenbergloane is een deel van het pad die de kloosterlingen in de middeleeuwen gebruikten om vanuit het nabij gelegen klooster Klaarkamp de Schierstins in Feanwâlden te bereiken. Van die periode is eigenlijk niks terug te vinden. Het is dan een woest en ruig veengebied, met veel water, bossen en moerasgebieden.

De enige link die er nog zou kunnen zijn met bewoning in de 17e eeuw is het feit dat een gebied ten noordoosten van Broeksterwâld het “Labadister Bosk” wordt genoemd. Mogelijk is dit een verwijzing naar de Labadisten die globaal tussen 1675 en 1725 op Walta State in Wieuwerd woonden. Deze sekte zou mogelijk ooit in de woeste gebieden van het huidige dorp om aanhangers hebben gezocht. Bewijzen zijn er nooit van gevonden, dus het blijft gissen. Op de Schotanuskaart van 1718 is alleen de naam Broeck te vinden, maar laat verder alleen maar een gebied zien van veen en bos. De geschiedenis van Broeksterwâld wordt pas in de 19e eeuw wat duidelijker. In die tijd is armoe troef, en zijn er maar amper stenen huizen te vinden. De erbarmelijke omstandigheden worden meermaals genoemd in rechtbankverslagen en krantenartikeltjes. Zo ook in een artikel van 13-01-1852 waarin men pogingen onderneemt om een school op te richten in het dorp.

Onderstaand artikel is geschreven door J. Kooistra.